De poten
Een kat heeft vijf tenen aan zijn voorpoten en vier aan de achterpoten.
Hij is een teenganger. Hij loopt op de punt van zijn poten, waar elastische kussentjes zitten. Hierin zitten klieren waarmee hij transpireert en warm en koud voelt.
Dankzij een wonderbaarlijk evenwichtsgevoel komt een kat altijd op zijn pootjes terecht, ookal valt hij van heel hoog. Maar soms kan het wel eens zijn dat een kat niet op zijn pootjes terecht komt, maar dit is meestal niet het geval.
De staart
De staart is een verlengstuk van de wervelkolom. Bewogen door kleine spieren en pezen zorgt deze voor het evenwicht. Als de staart rechtop staat, is de kat tevreden. Een dikke staart drukt woede uit. De staart omlaag betekent angst. Een opgewonden kat beweegt zijn staart heen en weer.